(Over)prikkelbaar

Wat is een prikkel?

Een prikkel is een “brokje informatie” dat binnenkomt via onze zintuigen; zien, horen, ruiken, proeven, voelen (externe prikkels) of via onze gedachten of ons lichaam (interne prikkels).

Filtermechanisme kapot

Het filtermechanisme -wat normaal gesproken in een gezond mens de prikkels filtert- is “kapot” bij mensen met hersenletsel. De hersenen na hersenletsel kunnen vaak nog maar één prikkel tegelijk verwerken. Achtergrondgeluid is bijvoorbeeld funest voor mensen met overprikkeling. Het geluid of de stem die iemand wil verstaan is één prikkel, maar dan nog een achtergrondgeluid erbíj is te veel.

Vergaderingen, etentjes, verjaardagen bezoeken; het zijn regelrechte uitdagingen of soms zelfs onmogelijkheden voor mensen met hersenletsel; Het geroezemoes, mensen die je in de rede vallen, door elkaar heen praten, tikkende armbanden of kettingen, verschillende kleuren zien (van kleding bijvoorbeeld), de helderheid of schelheid van de verlichting, de geur van koffie of van parfum en after-shave, maar ook een oplopende kamertemperatuur of juist kou, het gevoel dat je iets moet gaan eten, of de aandrang tot plassen. Resultaat: FILE in je hoofd.

Teveel prikkels

Wanneer je meer prikkels ontvangt dan je hersenen kunnen verwerken, staan er ook nog “onverwerkte prikkels” in die file. Je zenuwstelsel maakt dan overuren om alle geluid, beeld, geur, beweging en gedachten een plaatsje te geven. De chaos die dat veroorzaakt kun je vergelijken met de drukte en geluiden tijdens de ochtendspits op de snelweg A4, wat ineens een (veel te smal) landweggetje is geworden. En begint vervolgens je passagier (om maar even in het verhaal te blijven) tegen je te praten, dan is de chaos helemaal compleet!

Sommige mensen willen helpen door vragen te gaan stellen, héél veel vragen: ‘Waar heb je behoefte aan? Zal ik weggaan of wil je liever dat ik blijf en bijvoorbeeld lekker voor je ga koken? Dan moet ik nog wel even naar de winkel maar dat vind jij misschien wel even lekker, om dan mee te gaan, even lekker naar buiten of….?’

Het aanbieden van nóg meer prikkels (bijvoorbeeld door te gaan praten tegen iemand die overprikkeld is en vragen te stellen) maakt het erger: Als je overprikkeld bent, kun je niet meer zo goed reageren op nieuwe prikkels. Je hebt niet de ruimte om goed na te denken of te handelen en je wordt uiteindelijk vaak ook overspoeld door emoties.

Stapeleffect 

Ongeacht welke vorm van overprikkeling; cognitief, emotioneel of zintuiglijk, er is onderling een stapeling effect. Als iemand cognitief teveel prikkels heeft moeten verwerken door bijvoorbeeld een te drukke weekagenda, dan zal diegene sneller emotioneel of zintuiglijk overprikkeld kunnen raken. Het omgekeerde is ook waar; als iemand zintuiglijk overprikkeld is zal bijvoorbeeld het cognitief presteren negatief beïnvloed zijn of is iemand emotioneler.

Stel je als het ware een maatbeker voor die aangeeft wanneer ‘de maat vol’ is. Bijvoorbeeld bij 100 “cc”. Heb je als het warmaatbekertheorie-002.jpge 70 “cc” cognitieve overprikkeling door een te volle dagtaak, of een sociale gebeurtenis, dan past er nog maar 30 “cc” geluidoverprikkeling bij. De dag daarna kunnen de verhoudingen weer heel anders zijn. Dat maakt het voor de omgeving lastig te begrijpen. ‘Gisteren kon je minder geluid aan en nu kan je het wel????’ Ja! Overprikkeling fluctueert en is afhankelijk van de maat die vol is en of er al moeheid was. En soms, soms zit er een gat onderin de maatbeker, waardoor je ineens weer veel meer aankan.

Op de plaats rust

Terug naar al dat verkeer van de autosnelweg A4 op ons landweggetje: Duurt hetgeen niet te lang, dan kun je het wellicht behappen. Maar houdt de drukte aan, dan komen er steeds meer prikkels bij en raak je ernstig overprikkeld. Rust nemen, is dan de enige oplossing.

Gevolgen op de lange termijn

Mensen die nog niet zo goed hebben geleerd hoe om te gaan met prikkels of ze negeren, lopen het risico op chronische vermoeidheid (prikkels verwerken is keihard werken), stemmingswisselingen en verslavingen. Lange termijn overprikkeling kun je efficiënt voorkomen door het verminderen of vermijden van dagelijkse prikkels.

Een eigen plekje creëren

Een prikkelarme omgeving kun je niet afdwingen. Een plekje voor jezelf wel. Niet alleen een fysieke ruimte waar je alleen kunt zijn om tot rust te komen. Ook de dagen gestructureerd invullen, met voldoende pauzemomenten en een overzichtelijke weekindeling. En een dag niets doen? Dat is zeker een aanrader!

Download een kaartje wat snel aan anderen uitlegt dat je aan overprikkeling lijdt, lamineer het en draag het bij je. Als je overprikkeld raakt kan je het tonen.

kaartje.jpg

Alternatief plan of escape route

Ook is het goed om vooraf een plan te maken als je ergens naar toe moet gaan waar prikkels te verwachten zijn. Bedenk vooraf wat je oplossing is om bijvoorbeeld weg te kunnen gaan, of een ander alternatief. Het blijkt namelijk dat als je eenmaal overprikkeld bent, je niet meer helder kunt nadenken.

Deel je zorgen en geef je grenzen aan! Maak de mensen om je heen bewust van jouw overgevoeligheid voor prikkels. Samen sta je sterker en met elkaar vind je de juiste balans. Zorg zelf voor voldoende rust, creëer letterlijk en figuurlijk ruimte voor jouw behoeften en behoud regelmaat. Maak je persoonlijke Rust-Ruimte-Regelmaat strategie en informeer je naasten. Alleen door gedoseerd prikkels toe te laten en dit af te wisselen met prikkelarme hersteltijden vind je jouw balans.

Tips voor jou en omstanders

  • Praat niet te hard, wel rustig en duidelijk. Maar praat niet door elkaar heen.
  • Geef in gezelschap één iemand de verantwoording op te letten op oogsignalen van de persoon met geluidovergevoeligheid. Als iemand met overprikkeling wegkijkt en oogcontact vermijdt is dat een signaal van overbelasting.
  • Probeer lachsalvo’s te vermijden.
  • Gebruik alternatieven voor een gesprek: Bijvoorbeeld brieven schrijven, e-mailen of chatten.
  • Probeer geluiden van servies en bestek te beperken of neem plastic bestek/bordjes.
  • Neem geen drukke kinderen, blaffende/onrustige dieren en andere druktemakers mee.
  • Kom niet met klakkende hakken en rinkelende sieraden op bezoek..
  • Zet geen (achtergrond-)muziek of tv aan.
  • Draai geen machines op de achtergrond (was- en afwasmachine). ook koffiemachines en waterkokers zijn berucht, ook al is de duur beperkt
  • Probeer een (kleine) ruimte vrij te houden waar degene met geluidovergevoeligheid desgewenst  in stilte kan laten bijkomen.
  • Bedenk wat je samen wèl kan doen in plaats van “niet meer” wanneer sociale contacten- feestjes -of verjaardagen niet meer gaan
  • Is het moeilijk om met deze zaken rekening te houden, maak het bezoek dan niet te lang. Begrip en het meewerken van de omgeving is essentieel.

Algemeen:

  • Dim het licht in je leefomgeving.
  • Zet radio en TV uit als achtergrond geluid, tijdens een gesprek.
  • Doe -zo mogelijk- oordopjes in, als je ergens moet zijn waar veel geluid is.
  • Draag buiten een zonnebril en/of een pet om het licht tegen te houden.
  • Ga met je rug naar het licht zitten.
  • Kijk 2 uur voor het slapen gaan geen TV meer.

Bewegen:

  • Draai je niet te snel om, maar eerst rustig naar je zij aan de kant waar je je bed uit gaat en blijf dan even liggen. Duw jezelf langzaam zijwaarts omhoog waarbij je je benen uit bed beweegt en blijf even zitten op de rand van je bed. Sta dan langzaam op.
  • Omkijken en naar links en naar rechts kijken: Draai je hoofd niet te snel, maar in ‘slow motion. Beweeg je lichaam dan ook mee met die beweging, dus niet alleen je nek draaien. Kijk tijdens het draaien naar één punt.
  • Omdraaien in staande houding: Beweeg je langzaam, in ‘slow motion’ en kijk naar beneden of naar het punt waar je naar toe draait en hou je -als het kan- ergens aan vast. (muur, meubelstuk etc.)
  • Lopen: Vermijd waggelgang en probeer soepel en vlot te bewegen. Laat je voeten goed afrollen, van hak naar teen. Kijk in de verte of een eind voor je op de grond, dus niet naar wat er om je heen gebeurt (behalve de dingen die je moet zien voor je veiligheid). Probeer te lopen langs rustige wegen en niet op ongelijke ondergrond.
  • Traplopen: Houd de leuning vast en kijk vooruit in plaats van naar boven of beneden.

Wassen/douchen:

  • Let hierbij op de positie van je hoofd en probeer deze rechtop te houden. Neem eventueel ergens steun, bijvoorbeeld aan de wastafel of ga erbij zitten. Leg je spullen hoog -niet op de grond- bijvoorbeeld op een kruk.
  • Stevig afdrogen met een ruwe handdoek voelt vaak beter dan zachtjes afdrogen met een fluweelzachte handdoek.

Koken/eten:

  • Probeer niet te veel heen en weer te lopen of te draaien. Zet daarom alles in één keer klaar, zodat je op één plek kunt gaan werken. Of gebruik een dienblad zodat je in één keer alles mee kunt nemen in plaats van dat je steeds heen en weer moet lopen.
  • Deel de keukenkastjes zo in, dat je niet teveel hoeft te bukken of juist omhoog moet kijken/reiken.
  • Ruim je vaatwasser in terwijl je je hoofd recht houdt. Gebruik zo nodig een kruk of stoel om naast de vaatwasser te gaan zitten.
  • Zorg dat je tegenover degene zit waarmee je eet. Of, als dat er meerderen zijn, dat ze niet naast je zitten. Bijvoorbeeld door aan de kopse kant van de tafel te gaan zitten, zodat de anderen -als het ware- vóór je zitten. Je voorkomt hiermee dat je steeds je hoofd moet draaien als je iemand wilt aankijken.
  • Zet je bord iets verder van je af, zodat je minder je nek hoeft te buigen om naar je bord te kijken.
  • Gebruik placemats of andere zachte tafelbedekking, om het geluid te dempen.
  • Eten in een restaurant: Houd dan rekening met bovenstaande punten. Verder kun je erop letten dat je niet in de buurt zit van de geluidsboxen, niet in het looppad van personeel, niet naast het espresso apparaat of de sinaasappelpers en dat je niet tegen het licht in kijkt. Ga met je rug naar het zitgedeelte van het restaurant zitten, zodat je minder de beweging van alle mensen ziet. Kies een rustig tijdstip, -als het kan- een rustige dag. Loop wat vaker weg, bijvoorbeeld naar het toilet of naar buiten.

Aanraken:

  • Als je merkt dat je geïrriteerd raakt door aanraking en knuffels etc., vraag dan of degene daar rekening mee houdt, want meestal is het juist niet zo prettig. Ook maakt het uit als je de aanraking ziet aankomen. Onverwachte aanraking (bijvoorbeeld van iemand die je van achteren ineens een schouderklopje geeft of zijn arm om je heen slaat) kan erg vervelend zijn.
  • Niet alleen lichamelijke aanraking kan vervelend zijn, maar ook het teveel aanraken van jouw spullen; Het verplaatsen van dingen, die jij een plek hebt gegeven in jouw omgeving.

Vervoer:

  • Kijk naar een vast punt in de verte, naar het dashboard van de auto, of kijk -anticiperend- mee, zodat je weet wat er gaat komen (een bocht, verkeersdrempel of een stoplicht). Kijk vooral niet teveel zijwaarts.
  • Zet de radio uit (of juist aan, op een gewenst volume0 en beperk praten met medereizigers.
  • Vraag of de bestuurder rustig kan rijden, vooral in bochten, bij optrekken/remmen en op drempels. (geef als voorbeeld: ‘doe alsof je een taart vervoert in de auto’).
  • Wanneer je op de plaats van bestemming bent aangekomen, blijf dan even zitten in de auto voordat je uitstapt.
  • arkeer de auto iets verder weg zodat je eerst nog een stukje moet lopen voordat je ergens naar binnen gaat.
  • Openbaar vervoer: Stap een halte later in de bus of tram zodat je even een stukje ontspannen hebt gelopen.
  • Ga zo zitten dat je vooruit rijdt, nooit andersom.
  • Ga redelijk voorin zitten, zodat je kan zien waar de bus/tram heen gaat.
  • Stap eventueel een halte eerder uit, zodat je nog een stukje kunt lopen voordat je ergens naar binnen gaat.

Verjaardagen/cadeau’s/drukkere uitstapjes:

  • Zorg dat je -voordat je naar binnen gaat- een stukje hebt gelopen in de frisse buitenlucht
  • Ga een beetje aan de zijkant zitten, niet middenin de groep, zodat je makkelijk weg kunt lopen en niet midden in het geluid zit.
  • Zorg dat je niet tegen het licht in kijkt. En niet hoger/lager zit/staat dan de anderen, zodat je niet omhoog/omlaag hoeft te kijken tijdens het praten.
  • Ga regelmatig even weg -naar een ruimte waar het rustig is- bijvoorbeeld de keuken, het toilet of de tuin.
  • Spreek van te voren met jezelf en je partner af hoe laat je weg gaat. Houd je ook aan deze afspraak, ook al is het dan nog leuk en merk je nog geen overprikkeling cq vermoeidheid (deze komt vaak pas later of de volgende dag). Als het feestje bij jou is: zorg dat je de dag van te voren zoveel mogelijk hebt voorbereid. Neem rust voordat het feestje begint en loop nog een blokje om. Geef een begin EN een eindtijd aan op de uitnodiging en zorg dat dat niet langer dan 3 uur is. Vraag minder mensen dan gebruikelijk, eventueel kan je het in 2 keer vieren. Schakel huisgenoten in bij het inschenken van drankjes e.d. en/of zet het op één plek klaar zodat mensen het zelf kunnen pakken. Zorg dat kinderen in een aparte ruimte kunnen spelen.
  • Feestjes/recepties: Zie de tips bij ‘eten in een restaurant’ en ‘verjaardagen’. En ga op een plek aan de buitenkant van het feest staan, tegen een muur oid. Zorg dat je makkelijk weg kunt lopen. Ga niet in de buurt van geluidsboxen staan en kijk niet tegen het licht in. Doe eventueel oordopjes in om overtollig geluid te filteren.
  • Het krijgen van een cadeautje is altijd leuk en lief bedoeld natuurlijk. Maar het kan ook soms best vervelend zijn, vooral wanneer het gaat om onverwachte cadeaus en momenten.
  • Spreek van te voren met jezelf en je partner af hoe laat je weg gaat en houd je ook aan deze afspraak. Ook al is het dan uiteindelijk nog zo gezellig en merk je nog geen overprikkeling of vermoeidheid. (deze komt vaak pas later of de volgende dag).

Winkelen:

  • Ga op een rustig moment naar de winkels.
  • Neem een boodschappenlijstje mee, zo mogelijk in de volgorde van de winkel.
  • Vermijd winkels waar harde muziek aan staat of felle lampen branden.
  • Neem halverwege een pauze op een rustige plek en spreek van te voren met jezelf en anderen af tot hoe laat je gaat winkelen en naar welke winkels je gaat. En hou je daaraan, want elke extra overprikkeling komt later.